In zowat alle literatuur waar het OSI reference wordt besproken, worden de verschillende lagen uitgelegd van beneden naar boven - de fysieke laag eerst dus. In het Sleutelboek Computernetwerken wordt een omgekeerde volgorde gehanteerd. En daar zit wel degelijk een bedoeling achter.
De meeste boeken over computernetwerken worden geschreven door technici voor andere technici. Zij benaderen het onderwerp doorgaans uitsluitend vanuit een technisch oogpunt. De Sleutelboeken hebben echter een didactisch doel: ze zijn bedoeld om mensen die nog niets over computernetwerken kennen de basis ervan bij te brengen. Daarbij wordt een belangrijk didactisch principe gehanteerd: zaken worden uitgelegd van concreet naar abstract en rekening houdend met de voorkennis van een leek.
Als je het OSI reference model moet uitleggen aan iemand die er voor de eerste keer van hoort, dan moet je bedenken op welke manier leken met netwerken kennis maken. Dat is in de eerste plaats via software: browsers, e-mail programma's, voice-over-IP-toepassingen, ... Die zitten in de applicatielaag - de bovenste laag van het OSI reference model. Ook begrippen als gegevenscompressie of versleuteling uit de zesde laag, de presentatielaag, klinken nog bekend in de oren. Maar inhouden uit de onderste lagen zijn erg abstract. Daarom worden de lagen van boven naar onder behandeld in het boek.